AZ Maria Middelares & AZ Sint-Vincentius Deinze, waarom samen verder? Lees het hier.

Onderzoeken & behandelingen

Interne defibrillator (ICD/SICD) implantatie

Wat is het?

Wat is het?

Een interne defibrillator volgt het hartritme op en stuurt bij waar nodig. De interne defibrillator treedt dus op als ondersteunende hartstimulatie bij te traag ritme en/of als snelle stimulatie of elektrische stroomstoot om een te snelle hartslag te onderbreken.

Het defibrillatorsysteem bestaat uit:

  • de defibrillator met de batterij (het apparaat zelf)
  • 1 of 2 prikkelgeleider(s) naar het hart

Een interne defibrillator-implantatie is aangewezen in volgende omstandigheden:

  • Je hebt een periode van een te snelle hartslag (ventrikeltachycardie of -fibrillatie) overleefd en een herhaling van deze levensbedreigende ritmestoornis kan niet worden uitgesloten.
  • Je hartlijden brengt een sterk verhoogd risico mee op plotse dood. Vaak is dit ten gevolge van hartfalen en een sterk verminderde spierkracht van de linkerkamer ondanks maandenlange optimale behandeling.

De keuze voor een klassieke defibrillator (ICD) of een subcutane defibrillator (SICD) wordt door de artsen bepaald. Onderaan deze pagina kan je over beide systemen een informatiebrochure terugvinden.

Hoe verloopt het?

Hoe verloopt het?

Voorbereiding

Je moet voor opname nuchter zijn: dit is minimaal 2 uur voor heldere vloeistoffen (enkel water, thee en koffie), minimaal 6 uur voor een lichte maaltijd en melkproducten en minimaal 8 uur voor een normale maaltijd. Medicatie mag worden ingenomen zoals afgesproken met de arts.

Je krijgt een operatiehemd aan. Er zal een bloedafname gebeuren en de verpleegkundige plaatst ook een infuus in je arm om later medicatie toe te dienen.

De ingreep

  • Je neemt plaats op de behandeltafel waar kleefelektroden worden aangebracht om het hartritme te volgen.
  • Er worden 2 grotere kleefpleisters aangebracht die zo nodig een schok kunnen doorgeleiden.
  • Je krijgt antibiotica via het infuus als bescherming tegen een infectie.
  • Een huidzone van 10 op 10 cm ter hoogte van de linker schouder wordt geschoren en ontsmet, en er worden steriele lakens rond gekleefd. De huid en onderhuid worden met een injectie plaatselijk verdoofd. De arts maakt een kleine insnede van 4 cm.
  • Tussen de spieren wordt een kleine ader opgezocht om de elektroden naar het hart te kunnen brengen. Indien het bloedvat niet voldoet, prikt de arts een grotere ader onder het sleutelbeen aan.
  • De elektroden worden in de hartholten geplaatst en de contacten worden gecontroleerd op kwaliteit. Na het vasthechten van de prikkelgeleiders wordt onderhuids een holte vrijgemaakt om de defibrillator in te plaatsen.
  • De anesthesist komt ter plaatse om je kort te laten slapen. Een snelle hartslag wordt uitgelokt en behandeld door een ontlading van het ingeplante toestel om te testen of je apparaat optimaal functioneert.
  • De huid wordt gehecht met verteerbare draad en een pleister bedekt de wonde. De ingreep neemt ongeveer 1 uur in beslag.

Nazorg

Als de dag na de ingreep alle controles van het toestel goed zijn, mag je naar huis. Om infecties te vermijden, blijft de pleister nog enkele dagen de wonde bedekken. De eerste week is baden of douchen verboden. Vermijd ook te veel bewegingen met de schoudergordel.

Welke risico's zijn er?

Welke risico's zijn er?
  • Een lokale bloeduitstorting is mogelijk, maar vraagt meestal weinig zorgen.
  • Bij het aanprikken van de diepe ader kan de long geraakt worden, met een klaplong tot gevolg. Een radiografische opname wordt dan ook steeds na de ingreep uitgevoerd om dit op te sporen.
  • Uiterst zelden kan - ondanks alle voorzorgen - de wonde infecteren. Toedienen van antibiotica en/of verwijderen van het apparaat is in dat geval soms nodig.
  • De eerste weken na de implantatie kunnen de elektroden zich nog verplaatsen. In dat geval is een nieuwe ingreep nodig.

Resultaat

Resultaat

Met een interne defibrillator ben je optimaal beschermd tegen de kwalijke gevolgen van versnelde hartslag. Je kan wel nog hartkloppingen krijgen of flauwvallen, maar het toestel zal de ritmestoornis stoppen.

Verdere opvolging

  • Een maand na de implantatie kom je in de polikliniek op controle.
  • Daarna kom je om de 6 maand op consultatie voor verdere opvolging.
  • Follow-up gebeurt ook via telemonitoring.
  • De defibrillatorbatterij kan tot 10 jaar ondersteuning bieden, naargelang de gebruiksintensiteit. Door regelmatige opvolging zal duidelijk worden wanneer de defibrillator vervangen moet worden.

Brochure

Brochure

Meer info vind je in onderstaande brochures.

Centra & specialisaties

Centra & specialisaties

Laatste publicatiedatum: 15/01/2024
Verantwoordelijk auteur: Dr. Provenier Frank