Bloedonderzoek
Wat is het?
Wat is het?Een bloedonderzoek kan veel informatie verschaffen in de diagnose en behandeling van patiënten. Het doel van het onderzoek hangt af van de gevraagde metingen, het gemeten tijdstip en je aandoening.
Hoe verloopt het?
Hoe verloopt het?Voorbereiding
Je hoeft niet nuchter zijn voor een bloedafname.
Enkel voor nuchtere glycemie-afname dien je nuchter te zijn (je arts zal je verwittigen als dat het geval is):
- Geen dranken en voedingsmiddelen na middernacht.
- Medicatie mag wel ingenomen worden met een slokje water.
Onderzoek
Meestal zal bloed afgenomen worden van een ader in de elleboogplooi. Om de aders goed zichtbaar te maken, wordt een knelband om de bovenarm gespannen. De ader wordt aangeprikt en bloed wordt verzameld in een buisje.
Een bepaalde groep van hartpatiënten neemt preventief ontstollende medicatie, type vitamine K antagonisten. Is dit bij jou het geval? Verwittig de verpleegkundige voor de bloedafname.
Mogelijke complicaties
Mogelijke complicatiesEr zijn weinig risico’s verbonden aan een bloedafname.
Een lokale bloeduitstorting is mogelijk, maar vraagt weinig zorgen.
Resultaat
ResultaatIn het bloed kunnen verschillende zaken gemeten worden. Hieronder worden enkele belangrijke metingen besproken.
BNP staat voor Brain Natriuretic Peptide. Dat is een eiwit. Spiercellen in de hartkamer/ventrikels scheiden het eiwit af als ze lange tijd onder verhoogde druk staan.
- Een hoog NTproBNP-gehalte in het bloed kan het klinisch vermoeden van hartfalen staven.
- Een laag NTproBNP-gehalte in het bloed sluit hartfalen uit.
Wanneer hartspiercellen tijdens een hartinfarct geen zuurstof krijgen, sterven ze af. Bij het afbreken van deze afgestorven cellen komen hartenzymen vrij.
Als hartenzymen in het bloed worden aangetroffen, is duidelijk dat het hart beschadigd is. Kort na het hartinfarct is het gehalte aan hartenzymen het hoogst. Daarna neem het in een min of meer voorspelbaar verloop af in enkele dagen.
Troponine is een gevoelige parameter van hartspierafbraak. Troponine is ook specifieker dan andere parameters zoals CK (creatine-kinase), SGOT (transaminase glutamaat oxaloacetaat), SGPT (transaminase glutamaat pyruvaat) en LDH (lactaatdehydrogenase).
Cholesterol is een vet dat het lichaam nodig heeft als bouwstof. Het cholesterol wordt grotendeels aangemaakt in onze lever (90 %). Een klein gedeelte van de cholesterol wordt ingenomen via de voeding (10 %). Onder de vorm van kleine bolletjes circuleert de cholesterol in ons bloed.
Cholesterol wordt onderverdeeld in een LDL- en HDL-fractie.
- LDL-cholesterol transporteert vetten van de lever naar het lichaam. Is de LDL te hoog, dan is er te veel cholesterol in het bloed en kan die zich verzamelen op de bloedvatwand. Daardoor kunnen vernauwingen in de slagaders ontstaan. De LDL waarde dient dus laag te zijn (slechte cholesterol). HDL-cholesterol verwijdert het afgezette LDL-cholesterol van de vaatwand en vervoert die naar de lever.
- De HDL-waarde moet hoog zijn, aangezien die het risico op vernauwingen vermindert (goede cholesterol).
Wanneer het cholesterolgehalte in het bloed gemeten wordt, zijn de streefwaarden (voor primaire preventie):
- LDL
<115 mg/dl (of <5,0 mmol/l) - HDL
mannen: >= 40 mg/dl (>=1,0 mmol/l)
vrouwen: >=45 mg/dl (>=1,2 mmol/l)
Wanneer je echter een hoog risico hebt op hart en vaatziekten (dit is bij secundaire preventie), kan de arts strengere richtlijnen nastreven.
Glucose is een suiker dat ons lichaam nodig heeft als energiebron. Ons lichaam maakt glucose aan uit koolhydraten van voeding. Na de maaltijd stijgt het glucosegehalte in het bloed. Insuline zorgt ervoor dat het bloedsuikergehalte niet te hoog wordt.
Bij diabetes is het glucosegehalte in het bloed te hoog.
Er zijn twee mogelijke oorzaken:
- Diabetes type 1: de patiënt kan geen insuline aanmaken waardoor het bloedglucose gehalte ongecontroleerd stijgt. Diabetes type 1 komt vaak voor bij jonge patiënten en wordt behandeld met insulinespuitjes.
- Diabetes type 2: deze vorm komt vaak voor op een latere leeftijd (ouderdomsdiabetes). In deze vorm wordt er nog insuline aangemaakt, maar reageert ons lichaam minder adequaat. Vaak is er sprake van een gecombineerd probleem van hoge bloeddruk, overgewicht en een verhoogde cholesterol.
Diabetes is een zeer belangrijke risicofactor voor coronair lijden.
Een meting van het gehalte bloedsuiker moet nuchter gebeuren.
De streefwaarden van glucose zijn:
<110 mg/dl of <6.1 mmol/l
In sommige gevallen zal men een extra testen uitvoeren:
- Orale Glucose Tolerantie Test (OGTT): Deze test is een uitgebreide diagnostische test en wordt uitgevoerd wanneer een eenvoudige bloedafname aantoont dat er mogelijk diabetes aanwezig is. De test bestaat uit meerdere bloedafnames op vaste tijdstippen na het drinken van een glucosedrankje.
- HbA1c bepaling: Bij diabetici treden er veranderingen op in het hemoglobine van het bloed. Deze veranderingen worden gemeten met HbA1c en zijn een meting van de bloedsuikerspiegel voor een langere periode.
- De medicatiedosis moet afgestemd worden op de snelheid waarmee het bloed stolt. Dat kan gemeten worden bij een bloedafname. De mate van ontstolling kan bij sommige medicatie worden gemeten (INR bepaling).
- Een te hoge dosis maakt het bloed te dun, waardoor elke kneuzing een ernstige bloeding kan teweegbrengen of spontane bloedingen kunnen optreden.
- Een te lage dosis is dan weer onvoldoende om de spontane klontervorming in het hart te onderdrukken, wat een beroerte kan veroorzaken.
Centra & specialisaties
Centra & specialisaties
Laatste publicatiedatum: 13/08/2024
Verantwoordelijk auteur: Apr. Biol. Baetens Dimitri, Dr. Elzo Kraemer Ximena