AZ Maria Middelares & AZ Sint-Vincentius Deinze, waarom samen verder? Lees het hier.

Onderzoeken & behandelingen

Uterus fibroom embolisatie (UFE)

Wat is het?

Wat is het?

Uterus fibroom embolisatie is een methode om met een katheter (klein buisje), ingebracht langs een bloedvat in de lies, de bloedtoevoer van de vleesbomen te gaan afsluiten met behulp van kleine plastic korreltjes.

Voordelen

Voordelen
  • het is een minimaal ingrijpende methode (huidsnede van +/- 2mm in de (rechter) lies
  • gebeurt onder lokale (epidurale) anesthesie (verdoving)
  • lage kans op verwikkelingen, lager dan bij chirurgie (operatie)
  • verloopt via een korte hospitalisatie, vooral gericht op pijncontrole
  • sneller herstel dan bij chirurgie (operatie)

Mogelijke risico's

Mogelijke risico's

Een uterusfibroomembolisatie is een zeer veilige behandeling, maar zoals bij elke behandeling zijn er bepaalde risico’s aan verbonden:

  • zoals bij elke ingreep waarbij men de huidbarrière passeert, is er een kans op infectie.
  • een allergische reactie op jodiumhoudende contraststof is mogelijk. Als je vroeger al gereageerd hebt op contraststof vergeet dit niet te melden aan de arts of verpleging.
  • bloeduitstorting in de lies ter hoogte van de punctieplaats. Dit is een tijdelijk probleem en de bloeduitstorting zal uit zichzelf verdwijnen.
  • pijn ten gevolge van de embolisatie.
  • zeer zeldzaam: schade aan de slagader die met de katheter wordt aangehaakt.
  • zeer zeldzaam: verplaatsing van het embolisatiemateriaal (korreltjes) naar niet bedoelde slagaders (‘non target’ slagaders).
  • Het effect op de vruchtbaarheid is nog onvoldoende bekend en bestudeerd. Wat zeker is, is dat men zwanger kan worden na een uterusfibroom embolisatie.

Verloop ingreep

Verloop ingreep

Voorbereiding ingreep

Voordat er kan overgegaan worden tot de embolisatie moeten er eerst enkele stappen doorlopen worden:

  • MRI-scan van de baarmoeder: onderzoek waarbij er een zeer gedetailleerd beeld verkregen wordt van de uterusfibromen en de bloedvaten.
  • Consultatie bij de interventioneel radioloog met uitleg over de behandeling, toegespitst op jouw specifieke situatie.
  • Consultatie bij een gynaecoloog voor een algemeen gynaecologisch nazicht.
  • Als je zwanger bent of denkt te zijn, moet je dit aan de arts meedelen, in dit geval kan de embolisatie niet plaatsvinden.
  • Medicatie die een invloed heeft op de bloedstolling (aspirin, clopidogrel, warfarine, DOAC’s) moet gestopt worden voor de behandeling. Neem je deze medicatie, contacteer dan de dienst radiologie minstens een week voor de behandeling.
  • Medicatie voor diabetes moet aangepast worden voor de behandeling. Neem je deze medicatie, contacteer dan de dienst radiologie.
  • Ben je allergisch voor bepaalde stoffen (medicatie, latex, contraststof)? Vergeet dit dan niet te melden bij de opname.
  • Je moet nuchter zijn voor de behandeling.
    Aard voedingVoorbeeldToegestaan tot ten laatste
    Normale maaltijdmiddernacht vóór de ingreep of het onderzoek
    Lichte maaltijdBv. een boterham of toast met confituur. Gefrituurde/vette voedingsmiddelen of vlees vallen hier niet onderzes uur vóór de ingreep of het onderzoek
    ZuivelproductenMelk, flesvoeding kind, yoghurt …zes uur vóór de ingreep of het onderzoek
    Borstvoedingvier uur vóór de ingreep of het onderzoek
    DrankenNaar wens: water, suikerwater, sportdranken, heldere fruitsappen zonder vruchtvlees (appelsap, druivensap)

    Maximaal
    een kopje: heldere thee en koffie zonder melk
    twee uur vóór de ingreep of het onderzoek
    • heldere dranken tot dan blijven drinken = aanbevolen! (geen melkproducten!)
    • uitzondering: ingrepen aan maag- en darmstelsel (daarbij volg je de instructies van je behandelend arts op)
  • Vanaf middernacht voor de ingreep mag je niet meer roken.

Ingreep

  • Je krijgt een operatiehemd om tijdens de opname te dragen samen met speciale drukkousen om trombose in de benen te voorkomen.
  • De behandeling wordt uitgevoerd in een speciaal ontworpen zaal (angiografiezaal) die gebruikt maakt van röntgenstralen.
  • De behandeling wordt uitgevoerd in ruglig. Voor de embolisatie krijg je van de anesthesist een ruggenprik waarbij
    een fijn buisje wordt achtergelaten. Langs deze weg wordt er medicatie gegeven waardoor de pijngeleiding rechtstreeks wordt uitgeschakeld. De voornaamste bijwerking hiervan is jeuk en krachtsvermindering of tintelingen in de benen, symptomen die verdwijnen na het verwijderen van het buisje.
  • Vervolgens wordt er een blaaskatheter geplaatst:
    • Omdat je door de verdoving niet in staat zal zijn om naar toilet te wandelen.
    • Omdat de blaas zich vult met contrast tijdens de ingreep waardoor we de bloedvaten rondom de baarmoeder minder goed kunnen zien.
  • De lies wordt onthaard en ontsmet en het lichaam wordt steriel afgedekt met een blauw laken. Ook de arts en assisterende verpleegkundige zullen een steriele schort, masker en muts dragen.
  • De liesslagader wordt aangeprikt en er wordt een fijn buisje (katheter) opgeschoven tot in het bloedvat dat de fibromen van bloed voorziet. Met contraststof wordt er een afbeelding van de slagader gemaakt. Het inspuiten van de contraststof geeft een warm gevoel en sommige patiënten hebben het gevoel dat ze moeten plassen.
  • Vervolgens wordt de slagader door de fijne plastiek bolletjes (=partikels/sferen) afgesloten.
  • Na het afsluiten van het bloedvat aan de linkerzijde wordt ook het bloedvat aan de rechterzijde behandeld.
  • Na het afsluiten van de bloedvaten wordt de katheter verwijderd uit de lies en wordt er gedurende een 10-tal minuten stevig afgedrukt.

De totale duur van de ingreep bedraagt +/- 1 uur, afhankelijk van de anatomie en grootte van de vleesbomen.

Na de ingreep

  • Na de embolisatie wordt de pijnpomp geïnstalleerd door de anesthesist,langswaar je zelf de pijnstilling kan doseren.
  • Na een kort verblijf in de ontwaakruimte kom je terug op de afdeling waarde opname plaatsvond.Hier krijg je bedrust totdat de epidurale verdoving is uitgewerkt.
  • De punctieplaats, je bloeddruk en pols worden regelmatig gecontroleerd.
  • In samenspraak met de anesthesist wordt de pijnmedicatie oppunt gezet en zo snel als mogelijk afgebouwd.
  • Een pijnverpleegkundige zalregelmatig bij je langskomen op de afdeling.
  • De hevigste pijn treedt meestal op tijdens de eerste 12 uur met geregeldnieuwe pijnstoten gedurende de eerste twee weken, wat geen redenis tot paniek en waarvoor pijnmedicatie wordt voorgeschreven door debehandelende arts.
  • De blaaskatheter wordt verwijderd zodra er spontaan geplast kan wordenen je voldoende kan bewegen.

Richtlijnen voor thuis

Richtlijnen voor thuis
  • Rust gedurende de eerste week maar zorg toch voor voldoende beweging.
  • Hervatten van normale activiteiten kan na twee weken, zware fysieke inspanningen moet je vermijden gedurende vier weken.
  • Indien je koorts krijgt, neem dan contact op met de dienst radiologie of je gynaecoloog.
  • Indien je ongerust bent of je voelt je ongemakkelijk en denkt dat medische controle noodzakelijk is, kan je steeds contact opnemen met de dienst radiologie van het ziekenhuis, je gynaecoloog, huisarts of de dienst spoedgevallen.
  • Optreden van gering bloedverlies de eerste weken na de embolisatie is normaal.
  • Ga niet in bad, een zwembad of sauna gedurende zes weken, douchen is geen probleem.
  • Gebruik de eerste vier weken enkel maandverband, geen tampons.
  • De eerste vier weken mag je geen seksuele betrekking hebben.
  • Heb je geen kinderwens? Denk dan aan anticonceptie. Opgelet: de eerste zes maand mag je geen spiraaltje laten plaatsen

Heb je last van:

  • koorts boven 38,5°C
  • forse toename van de pijn
  • kortademigheid
  • algemeen onwelzijn

dan neem je best contact op met de dienst Radiologie of jouw gynaecoloog of buiten de kantooruren met de dienst spoedgevallen van het ziekenhuis.

Resultaat

Resultaat

Studies tonen aan dat bij 85-90 % van de vrouwen de klachten tot het verleden behoren.

Brochure

Brochure

Je kan al deze informatie ook nalezen in deze brochure:

Centra & specialisaties

Centra & specialisaties

Laatste publicatiedatum: 23/01/2024
Verantwoordelijk auteur: Dr. Schoofs Christophe